Metamerie?
In de wereld van kleur is er één onderwerp die misschien wel het meest onderschat wordt en zeker niet altijd begrepen hoe ermee om te gaan…Metamerie.

De formele definitie ervan is “het kleurverschil tussen referentie en monsters onder verschillende lampen” (training weColLaborate E-learning module Kleur Theorie en Praktijk).
Maar wat betekent dit in de praktijk?
De mondiale standaard voor het meten en visueel beoordelen van kleur en kleurverschil is D65, daglicht van 6500K. Bijna alle kleurlaboratoria gebruiken dit om de kleur te ontwikkelen bij een referentie van de klant in het grote aanbod van verschillende kunststoffen, met de pigmenten en kleurstoffen die in deze materialen gebruikt kunnen worden.
Je zou zeggen dat als je de kleur visueel hebt afgestemd en de juiste L*a*b* waarden bereikt hebt, dat je dan klaar bent. Nou, niet helemaal!
Voor zwart, wit, beige en alle grijzen is dit zeker waar, want voor deze “kleuren” worden vaak alleen anorganische pigmenten gebruikt die onderling nauwelijks Metamerie laten zien. Maar wanneer het gaat om alle hoog chromatische kleuren, met het gebruik van organische pigmenten en kleurstoffen, zoals Husqvarna en Stihl Oranje of Stiga en DeWalt geel of Bosch en Makita blauw (kortweg: het Powertool segment), is Metamerie een factor om rekening mee te houden.
Wanneer je naar een bouwmarkt gaat om een nieuwe grasmaaier of kettingzaag te kopen, dan zijn dit vaak dure apparaten en dan wil je een goede kwaliteit. Nou hebben de meeste mensen vooraf al wel een keuze gemaakt op basis van het merk en de prijs, maar je wilt hem toch even zien en “voelen”. En kleurverschillen maken of breken het “gevoel” van kwaliteit en geven indirect een rechtvaardiging voor de niet geringe prijs.
De meeste bouwmarkten hebben TL licht, maar geen enkele klant gaat zover dat deze het apparaat mee naar buiten neemt om een juiste kleurevaluatie uit te voeren. En daar zit ‘em nou net de kneep.
Veel producenten van powertools hebben verschillende kunststofleveranciers, vaak vanwege leveringsbetrouwbaarheid en (concurrerende) prijzen. En dus worden allerlei kleine en grotere verschillen in kleurrecepturen geïntroduceerd.
Bijna alle apparaten zijn een assemblage van verschillende onderdelen en de kunststofonderdelen ervan kunnen van verschillende soorten zijn, meestal vanwege specifieke eigenschappen die nodig zijn. Vaak zitten die verschillen alleen in de gebruikte vulstoffen of glasvezel percentages, maar soms zijn het ook verschillende polymeren.
De meeste producenten van powertools hebben goed gedefinieerde specificaties, inclusief Metamerie, en hebben een secundaire kleurstandaard, waar de nieuwe kunststofleverancier dan de kleurreceptuur voor moet ontwikkelen. En bijna alle bedrijven definiëren met welke lampen de Metamerie geanalyseerd moeten worden, zoals de TL lamp (bekend als TL84 of CIE Illuminant F11), de gloeilamp (Wolfraamlamp of CIE Standard Illuminant A), of de, met name in Amerika populaire, fluorescerende fosforlamp (bekend als CWF of CIE Illuminant F2). Omdat alle professionele kleurspectrofotometers de Metamerie kunnen berekenen bij alle CIE standaard lampen en de kleurkasten, voor visuele beoordeling, op z’n minst wel een D65 en TL84 lamp hebben, is de analyse vaak niet het probleem, maar wel de secundaire standaard! Want van welk materiaal is dat gemaakt en is de kleurreceptuur ervan, vaak ontwikkeld zodanig dat het plaatje minstens 5 jaar kleurstabiel is, representatief voor de toepassing en de kunststof?
Het uiteindelijke doel is dat wanneer een willekeurige burger de bouwmarkt instapt en die mooie grasmaaier van die ene leverancier, in één oogopslag, ziet dat alle onderdelen per kleur voldoende gelijk zijn in de winkel en…. het apparaat vervolgens koopt. En dus moet zo’n grasmaaier er dan “mooi” uitzien in de winkel en, in die korte tijd voordat het gebruikt gaat worden, bij daglicht.
Het is een vorm van etaleren of windowdressing, het belangrijkste van een grasmaaier blijft dat het doet wat het moet doen en minstens 10 jaar meegaat, maar toch: het oog wil ook wat, vooral bij de aankoop!
Het is niet voldoende om alleen maar een RAL2003 te definiëren, het is niet voldoende om alleen je uitermate stabiele secundaire standaard te leveren, je moet in overweging nemen in welke onderdeel de kunststof gebruikt gaat worden, van welke kunststof (of concurrent materiaal) het naastliggende onderdeel (of het gehele apparaat) is, welke pigmenten en kleurstoffen er gebruikt moeten worden en, bijvoorbeeld in het kader van duurzaamheid en nieuwe toepassingen, of er significante wijzigingen in kunststoffen en kleurmiddelen te verwachten zijn.
En dus is het belangrijk dat producenten van, onder andere, zowel powertools als de kunststoffen hun licht laten schijnen over Metamerie, niet alleen in de definitie en specificatie, maar ook in het toepassen ervan.

De formele definitie ervan is “het kleurverschil tussen referentie en monsters onder verschillende lampen” (training weColLaborate E-learning module Kleur Theorie en Praktijk).
Maar wat betekent dit in de praktijk?
De mondiale standaard voor het meten en visueel beoordelen van kleur en kleurverschil is D65, daglicht van 6500K. Bijna alle kleurlaboratoria gebruiken dit om de kleur te ontwikkelen bij een referentie van de klant in het grote aanbod van verschillende kunststoffen, met de pigmenten en kleurstoffen die in deze materialen gebruikt kunnen worden.
Je zou zeggen dat als je de kleur visueel hebt afgestemd en de juiste L*a*b* waarden bereikt hebt, dat je dan klaar bent. Nou, niet helemaal!
Voor zwart, wit, beige en alle grijzen is dit zeker waar, want voor deze “kleuren” worden vaak alleen anorganische pigmenten gebruikt die onderling nauwelijks Metamerie laten zien. Maar wanneer het gaat om alle hoog chromatische kleuren, met het gebruik van organische pigmenten en kleurstoffen, zoals Husqvarna en Stihl Oranje of Stiga en DeWalt geel of Bosch en Makita blauw (kortweg: het Powertool segment), is Metamerie een factor om rekening mee te houden.
Wanneer je naar een bouwmarkt gaat om een nieuwe grasmaaier of kettingzaag te kopen, dan zijn dit vaak dure apparaten en dan wil je een goede kwaliteit. Nou hebben de meeste mensen vooraf al wel een keuze gemaakt op basis van het merk en de prijs, maar je wilt hem toch even zien en “voelen”. En kleurverschillen maken of breken het “gevoel” van kwaliteit en geven indirect een rechtvaardiging voor de niet geringe prijs.
De meeste bouwmarkten hebben TL licht, maar geen enkele klant gaat zover dat deze het apparaat mee naar buiten neemt om een juiste kleurevaluatie uit te voeren. En daar zit ‘em nou net de kneep.
Veel producenten van powertools hebben verschillende kunststofleveranciers, vaak vanwege leveringsbetrouwbaarheid en (concurrerende) prijzen. En dus worden allerlei kleine en grotere verschillen in kleurrecepturen geïntroduceerd.
Bijna alle apparaten zijn een assemblage van verschillende onderdelen en de kunststofonderdelen ervan kunnen van verschillende soorten zijn, meestal vanwege specifieke eigenschappen die nodig zijn. Vaak zitten die verschillen alleen in de gebruikte vulstoffen of glasvezel percentages, maar soms zijn het ook verschillende polymeren.
De meeste producenten van powertools hebben goed gedefinieerde specificaties, inclusief Metamerie, en hebben een secundaire kleurstandaard, waar de nieuwe kunststofleverancier dan de kleurreceptuur voor moet ontwikkelen. En bijna alle bedrijven definiëren met welke lampen de Metamerie geanalyseerd moeten worden, zoals de TL lamp (bekend als TL84 of CIE Illuminant F11), de gloeilamp (Wolfraamlamp of CIE Standard Illuminant A), of de, met name in Amerika populaire, fluorescerende fosforlamp (bekend als CWF of CIE Illuminant F2). Omdat alle professionele kleurspectrofotometers de Metamerie kunnen berekenen bij alle CIE standaard lampen en de kleurkasten, voor visuele beoordeling, op z’n minst wel een D65 en TL84 lamp hebben, is de analyse vaak niet het probleem, maar wel de secundaire standaard! Want van welk materiaal is dat gemaakt en is de kleurreceptuur ervan, vaak ontwikkeld zodanig dat het plaatje minstens 5 jaar kleurstabiel is, representatief voor de toepassing en de kunststof?
Het uiteindelijke doel is dat wanneer een willekeurige burger de bouwmarkt instapt en die mooie grasmaaier van die ene leverancier, in één oogopslag, ziet dat alle onderdelen per kleur voldoende gelijk zijn in de winkel en…. het apparaat vervolgens koopt. En dus moet zo’n grasmaaier er dan “mooi” uitzien in de winkel en, in die korte tijd voordat het gebruikt gaat worden, bij daglicht.
Het is een vorm van etaleren of windowdressing, het belangrijkste van een grasmaaier blijft dat het doet wat het moet doen en minstens 10 jaar meegaat, maar toch: het oog wil ook wat, vooral bij de aankoop!
Het is niet voldoende om alleen maar een RAL2003 te definiëren, het is niet voldoende om alleen je uitermate stabiele secundaire standaard te leveren, je moet in overweging nemen in welke onderdeel de kunststof gebruikt gaat worden, van welke kunststof (of concurrent materiaal) het naastliggende onderdeel (of het gehele apparaat) is, welke pigmenten en kleurstoffen er gebruikt moeten worden en, bijvoorbeeld in het kader van duurzaamheid en nieuwe toepassingen, of er significante wijzigingen in kunststoffen en kleurmiddelen te verwachten zijn.
En dus is het belangrijk dat producenten van, onder andere, zowel powertools als de kunststoffen hun licht laten schijnen over Metamerie, niet alleen in de definitie en specificatie, maar ook in het toepassen ervan.
Neem vrijblijvend contact op of vraag offerte aan