Kleurbeoordeling, onze ogen versus spectrofotometrie.
Sommige Kleurexperts zweren, gepassioneerd, bij de visuele kleurbeoordeling; een enkeling verklaart dit zelfs heilig.
Kleur is een visuele eigenschap, daar is geen twijfel over. En als je visueel geen kleurverschil ziet, dan zou het goed moeten zijn, toch?
Mijn leukste ervaring is toch wel die van een zwarte kleurontwikkeling voor een dashboard onderdeel van een bekend automerk; déze Kleurexpert was van mening dat dit visueel moest gebeuren, Kleurspectrofotometers uit den boze, dat soort dingen.
Naar mijn oordeel was de kleur exact gematcht, maar de klant zag nog te veel verschil en wilde het iets (!?) roder hebben...Lang verhaal kort: na 15 correcties, waarbij ik het verschil allang niet meer zag, hebben we stiekem de allereerste match nogmaals opgestuurd.
En wat denk je: Geslaagd!
Nou is zwart sowieso moeilijk te matchen, ook de kleurspectrofotometer heeft hier grote moeite mee. Met de D/8° geometrie die, door de te hoge opgevangen hoeveelheid licht reflectie niet tot nauwelijks overeenstemt met de visuele waarneming, is het heel lastig de zwarte kleur spectrofotometrisch exact te matchen; hoewel de 45°/0° geometrie op de a* en b* goed ondersteunt, is het hierbij de L* waarde die lastig is, onder andere omdat bij het spuitgieten van een Engineering Plastics plaatje het oppervlak behoorlijk wat variatie kan hebben.
Kleur neem je waar met je ogen, maar zien doe je met je brein. En dat brein is niet altijd betrouwbaar, het is wel eens moe, het laat je soms iets te lang naar objecten kijken en, meestal door te weinig ervaring, interpreteert het de verschillen niet goed. Onze ogen zijn niet voor alle kleuren even onderscheidend; we kunnen verschillen in groen, door de golflengte gevoeligheid van de kegeltjes in onze ogen, beter onderscheiden dan de andere kleuren. En zowel het brein als de ogen kunnen verschillen van mens tot mens.
En dan heb ik het nog niet eens over de mánier van visueel kleur beoordelen: moet de binnenzijde van de kleurkast (niet-onderhandelbare voorwaarde!) wit, zwart of (donker) grijs zijn - heb je de hoek waaronder je kijkt goed ingesteld (op 45°?) - moet het licht in de analyse ruimte uit - wel of niet de glans meten - stel je in hoe lang je naar de monsterplaatjes kijkt - hoe ga je om met verschillen in polymeer tussen referentie en monster - hoe definieer je (samen met je klant) welke verschillen nog acceptabel zijn en welke niet.
Dus veel vaker wordt de visuele beoordeling van kleur subjectief genoemd, is het erg lastig te kwantificeren en al helemaal moeilijk te communiceren.
Feitelijk is en blijft de kleurspectrofotometer de meest objectieve en meest reproduceerbare en herhaalbare analysetechniek, waarvoor geen ruime ervaring nodig is, die kleur (verschil) kwantificeerbaar maakt en waarbij de kleur, via de L*a*b*, gemakkelijk te communiceren is.
Maar ook deze heeft z’n beperkingen.
De meest gangbare geometrie, D/8°, werkt uitstekend voor de kleuren in het zichtbare gebied, maar, zoals vermeld, voor zwarte kleuren is er nauwelijks correlatie met de visuele waarneming. En de 45/0 geometrie kan dit maar ten dele oplossen, vooral als het heel diepzwart is, hoewel BYK Instruments hiervoor een zeer interessante en veelbelovende 45/0 spectrofotometer op de markt heeft gebracht.
Omdat een kleurspectrofotometer puur mathematisch werkt, is het in staat om zeer kleine kleurverschillen in getallen uit te drukken, waar meteen ook een nadeel in zit. Klanten hebben de neiging om slechts hele kleine kleurverschillen te tolereren, omdat het gemeten kan worden, maar dit is niet altijd relevant zichtbaar en ook nog eens kleurafhankelijk. Voor de grijs- en wit-tinten, waar de kleinste verschillen al visueel zichtbaar zijn, en die vaak voor applicaties met complexere kunststof samenstellingen worden gebruikt (kijk maar eens in je meterkast) zijn de gewenste extreem lage toleranties zelfs onwerkbaar!
Dus wat doe je in de praktijk, gebruik je alleen de spectrofotometer of toch visueel?
Naar mijn mening is het een kwestie van perspectief!
Want ben je in z’n algemeenheid een kleur aan het ontwikkelen dan gaan de spectrofotometer en visuele beoordeling (van een goed opgeleide en ervaren colorist!) hand in hand. De spectrofotometer geeft nauwkeurige getalsmatige informatie of je dicht genoeg bij het doel zit en de visuele beoordeling is nodig om de correlatie met de praktijk, in absolute zin met de bijbehorende relevante maximale toleranties, vast te stellen.
Want is de te ontwikkelen kleur rood-oranje-geel-blauw-paars en zelfs groen, dan is de spectrofotometer D/8° een onmisbaar en krachtig instrument, samen met goede ontwikkelingssoftware, om snel tot mooie kleurrecepten en resultaten te komen.
Want is de te ontwikkelen kleur diepzwart, dan zijn je ogen van grote waarde om kleurverschillen, soms in harmonie, te beoordelen en is de spectrofotometer ondersteunend bij het vaststellen van toleranties.
Want is de te ontwikkelen kleur wit of grijs, dan is de spectrofotometer van enorme waarde om de zichtbare verschillen op waarde te schatten en relevante en werkbare toleranties vast te stellen.
En is de kleur eenmaal goedgekeurd door je klant, dan stel je de kleurwaarden van de spectrofotometer in als specificatie en gebruikt deze ook voor de kwaliteitscontrole in batch-producties.
Belangrijk is dat je, in samenwerking met je klant, goed definieert hoe je gaat analyseren, wat de relevante maximale toleranties/goedkeurcriteria zijn, wat de kracht en beperking is van de apparatuur (en bijbehorende geometrie) en gebruik maakt van alle middelen die tot je beschikking staan, zowel spectrofotometrisch als visueel, om de juiste kleur (volgens de klant) te ontwikkelen en produceren.
Neem vrijblijvend contact op of vraag offerte aan